De schildpadprins
De zoon van de schildpadkeizer, die erg
sympathiek en zeer geliefd was, zou het koninkrijk van de schildpadden erven.
Op een dag werd hij echter ziek, en de hofarts wist niet wat er met hem aan de
hand was; hij kende de ziekte niet, waar de prins aan leed. Elke dag die
verstreek, werd de prins zwakker en zwakker. De schildpadkeizer liet een
bericht uitsturen aan alle medici van het koninkrijk. In het paleis verzamelden
zich velen, die zeiden dokter te zijn, maar alleen de bastaard-schildpad
voldeed aan de vereisten. De bastaard-schildpad beloofde voor de oplossing te
zorgen, in ruil voor veel geld, hij zei een brouwsel te hebben dat de prins zou
genezen. De bastaard-schildpad vroeg om een kar vol goudstaven. Het verbaasde
de schildpadkeizer dat een dokter zoveel geld vroeg, om een leven te redden,
dus hij vroeg aan de bastaard-schildpad, om zelf van het brouwsel te drinken,
dat hij had bereid. De bastaard-schildpad had er bezwaar tegen, om van zijn
eigen brouwsel te proeven, en weigerde ervan te drinken. Daarom liet de keizer
hem naar de gevangenis sturen, waar hij achter de tralies zou verdwijnen.
Op een dag verscheen er een schildpad bij
het kasteel, die bekend stond als een dwaas, die zei een remedie voor de ziekte
te hebben.
-
Wat vraag je ervoor, dwaze schildpad?
-
Een baan.
-
Dat is goed, dwaze schildpad, als jij mijn zoon
geneest, word je de assistent van de hofarts.
-
Je zult wel je eigen medicijn moeten drinken.
-
Dat is goed. Ik ga mijn toverdrank direct bereiden,
en daarmee de patient behandelen.
Hij dronk van zijn
medicijn, en er overkwam hem niets, dus ze gaven het medicijn aan de patient.
Na enkele dagen begon de patient te genezen, en enkele weken later was hij weer
kerngezond. De keizer nam hem in dienst. Hij zei dat hij helemaal niet dwaas
was, omdat hij de klus geklaard had.
Copyright.
Auteur:
Francisco Morales Domínguez.
Vertaling:
Karel de Grote